Een AAN/UIT-factor wijst op gedrag dat de ene keer helemaal AAN staat en een andere keer – ineens – helemaal UIT. Of dat regelmatig UIT lijkt te staan en dan – ineens – vol AAN gaat. Het gaat dus om gedrag waar een kind het ene moment helemaal mee in verbinding is en duidelijk kwaliteiten in laat zien. Maar een ander moment is het kind datzelfde gedrag helemaal kwijt en lijkt er eerder sprake van een achterstand.
Dit zijn de algemene kenmerken van een AAN/UIT-factor:
Zonder het te weten benoemen veel ouders die hulp zoeken voor hun (hoogsensitieve) kind gedetailleerd de problematiek rondom een AAN/UIT-factor. Onderstaande citaten zijn afkomstig uit e-mails:
“Ik loop op mijn tenen om te voorkomen dat mijn zoon boos wordt. Het ene moment is alles nog goed, maar dan ineens ontploft hij en gooit met spullen. Het lukt me niet om hem te stoppen. Hoe kan ik hem bereiken?”
“Onze dochter is nu 14 jaar en heeft in toenemende mate last van sombere buien. Wij proberen haar te helpen, maar zij neemt niets van ons aan.”
Ouders noemen dus opvallend vaak: ‘… neemt niets van ons aan’, ‘… is niet te bereiken’, ‘… blijft het doen’. Dat komt omdat een kind het gedrag zelf niet herkent én hij heeft er geen grip op (het is voor hem niet stuurbaar). Dus als je je kind erop wijst of hem erop corrigeert weet hij óf niet waar je het over hebt, óf hij belooft te doen wat je vraagt maar kan dat niet waarmaken.
Een AAN/UIT-factor kan samengaan met hoogsensitiviteit, maar daar ook los van staan – en daarmee dus de oorzaak zijn van problemen waarvoor ouders hulp vragen. In de praktijk ziet dat er als volgt uit:
Jack
De ouders van Jack geven aan dat hun zoon net vier jaar is en sinds kort naar de basisschool gaat. Dat verloopt niet zonder problemen: hij huilt veel op school, heeft moeite met verandering, is wat angstig en soms echt ontroostbaar. Zijn juf weet niet goed raad met hem, mede omdat hij niet aangeeft wat er aan de hand is. De ouders herkennen in Jack veel kenmerken van hoogsensitiviteit en zoeken contact met LiHSK omdat ze willen weten of overprikkeling de oorzaak van zijn gedrag kan zijn.
Genoemde problematiek lijkt te wijzen op AAN/UIT-factor 2: weinig veiligheid ervaren, veel en intens huilen (vooral als moeder niet in de buurt is) en veel aandacht nodig hebben. Jack blijkt echter AAN/UIT-factor 3 te hebben, dus moet er iets achter het verdriet van Jack schuil gaan. De ouders leggen in een telefonisch consult uit in welke situaties Jack angstig of verdrietig is: hij heeft vooral moeite met open situaties, zoals spelen in een van de hoeken of op het schoolplein. In de kring daarentegen gaat het best goed. Verder wordt gesproken over hoe nieuwsgierig Jack is, waar hij thuis vooral mee speelt en hoe groot zijn woordenschat is.
Kinderen met AAN/UIT-factor 3 (Leren en weten) lopen qua cognitieve ontwikkeling vaak voor op hun leeftijdsgenoten. Thuis leren ze zichzelf heel gemakkelijk van alles aan, ook beginnend lezen en schrijven. Zodra ze naar de basisschool gaan zijn ze vol verwachting: nu gaat het échte leren beginnen! Maar wat een teleurstelling wanneer ze daar alleen maar kinderachtige dingen mogen doen, zoals een kleurplaat kleuren of blokken op elkaar stapelen. Waarom is het de ouders en de juf niet opgevallen dat Jack nogal last heeft van een tekort aan uitdaging op school? Vanwege de AAN/UIT-factor. Jack voelt de teleurstelling en de frustratie niet bij zichzelf (kenmerk van een AAN/UIT-factor: zelf niet herkennen), zijn gevoelens blijven voor hem onbewust. Hij weet die slechts te uiten in huilbuien en heeft zelf dan eigenlijk ook geen idee waarom hij verdrietig is.
Kinderen als Jack, met AAN/UIT-factor 3 en een gevoelige aard, beginnen vaak in de eerste weken op school, als ze net vier jaar oud zijn, al met onderpresteren. De factor gaat op UIT, de leergierigheid verdwijnt achter angsten of probleemgedrag. Ouders en de leerkracht zien alleen de problematiek en herkennen de oorzaak erachter niet, wat op zich begrijpelijk is. Nadat de ouders met de leerkracht hebben gepraat krijgt Jack uitdagend werk en bloeit onmiddellijk op. De huilbuien zijn niet meer nodig, aan de behoefte erachter is immers voldaan.
De ouders zijn op de hoogte gebracht van de wispelturigheid van een AAN/UIT-factor en zullen de ontwikkeling van hun zoon goed in de gaten houden. Belangrijk is dat er geen druk komt te staan op zijn leergierigheid en dat de ouders ieder schooljaar de nieuwe leerkracht op de hoogte brengen van het feit dat Jack weliswaar uitdagend werk nodig heeft maar er niet snel zelf om zal vragen. Door zijn leergierigheid te blijven voeden met uitdagend werk wordt voorkomen dat er een blokkade op zijn AAN/UIT-factor ontstaat en zal Jack bovendien zelf steeds meer zicht krijgen op zijn factor 3 en daarmee op zijn leerbehoeften.
In het boek ‘De AAN/UIT-factor bij kinderen’ beschrijft auteur Gerarda van der Veen uitgebreid de tien factoren, inclusief praktische voorbeelden en de gewenste begeleiding. Ook koppelt ze de AAN/UIT-factor aan hoogsensitiviteit en hoogbegaafdheid. En ze legt de verbinding met familiethema’s: hoe beladen en belaste inhouden binnen een familie via het kind met een AAN/UIT-factor om een nieuwe invulling vragen.
Op de persoonlijke website van Gerarda van der Veen vind je een gratis download van hoofdstuk 1 uit ‘De AAN/UIT-factor bij kinderen’, met uitgebreid álle kenmerken. Ook lees je hier over de mogelijkheid om officieel vast te stellen of jouw kind een AAN/UIT-factor heeft.