Het blokkentorenmodel is een schema dat kan dienen als hulpmiddel bij de opvoeding van kinderen. Het blokkentorenmodel bevat een aantal fasen, weergegeven door kleuren, die staan voor ontwikkelingsstadia. Een kind maakt in zijn ontwikkeling fasen door waarin hij zijn persoonlijkheid en zijn identiteit vormt en iedere fase vraagt van ouders een specifieke houding en benadering. Het blokkentorenmodel is ontwikkeld door Gerarda van der Veen en beschreven in haar boek ‘Ouders doen ertoe‘ (2020).
De fasen van het blokkentorenmodel
De fasen van het blokkentorenmodel die van belang zijn voor de opvoeding:
PAARS (0–1½ jaar, de ‘wij’-fase). De fase van hechting en ankering, waarin voeding, verzorging en veiligheid belangrijk zijn. Vertrouwen ontstaat door voorspelbaarheid.
ROOD (vanaf 1½ jaar, de ‘ik’-fase). De fase van exploratie en egocentrisme, waarin separatie belangrijk is en het leren omgaan met willen (lust, verlangens) en vermijden (onlust, frustraties).
BRUIN (vanaf 6 jaar, de ‘ik en jij’-fase). De fase van interactie en reflectie, waarin je leert over jezelf via anderen.
BLAUW (vanaf 12 jaar, de ‘ik in de wereld’-fase). De fase van zelfstandig worden, waarin doel en betekenis van het eigen leven belangrijk zijn (via school, opleiding, werk en relaties).
(De fasen oranje, groen en geel horen bij de volwassenheid en zijn geen deel van de opvoeding.)
Het blokkentorenmodel in de praktijk
De fasen volgen elkaar op, maar een fase is nooit voorbij: alle voorafgaande fasen blijven zich voordoen en moeten begeleiding blijven krijgen. Dat maakt inzichtelijk hoe het leven voor een kind steeds complexer wordt: hij moet steeds meer ontwikkelingsniveaus integreren en afstemmen op elkaar, ook als deze tegenstrijdige aspecten in zich hebben (bijvoorbeeld de rode en de bruine fase).
Elke fase moet doorlopen worden, anders kan het kind in een fase ‘blijven hangen’. Die fase is dan onvolledig, wankel en kwetsbaar. Vergelijk maar: als in een blokkentoren één blokje niet goed staat is de kans groot dat de gehele toren omvalt.
Een kind moet worden aangesproken in zijn actuele fase van ontwikkeling. Indien ouders hem te lang vanuit een voorbije of te vroeg vanuit een toekomstige fase aanspreken, leidt dat tot ongewenst gedrag.
Gevoelige en begaafde kinderen
Met name gevoelige en begaafde kinderen hebben behoefte aan een opvoeding waarin alle fasen aan bod komen. Zonder dat kunnen zij ongewenst gedrag gaan vertonen:
intense emoties en moeilijk te corrigeren (vooral jonge kinderen)
passiviteit, liever chillen dan naar school, liever een tussenjaar dan studeren of werken (vooral tieners)
gedreven, perfectionistisch, het hoogste willen bereiken
onderpresteren en uitvallen op school
geremd en angstig gedrag
Als de fasen niet goed worden doorlopen
Bij ongewenst gedrag doet zich vaak het volgende voor tussen ouders en kind:
Er is in emotioneel opzicht te veel verbinding: de omgang met elkaar staat centraal en die moet positief, leuk en gezellig zijn. Emoties (hoe een ieder zich voelt) zijn de sturende factor in de opvoeding en in de omgang met elkaar (emotionalisering). Gevolg is dat kinderen hun ouders vaak ervaren als emotioneel ‘te dichtbij’ en onvoldoende eigen identiteit en zelfstandigheid kunnen ontwikkelen.
Er is een neiging om alles rondom het kind te beheersen naar een gewenste, prettige situatie. Het kind wordt bijvoorbeeld weggehouden van wat hij niet leuk vindt of hij wordt gevolgd in wat hij wil omdat hij al wijs zou zijn van zichzelf. Terwijl het opvoedkundig gezien beter is om een kind te leren omgaan met wrijving, weerstand en vervelende situaties, zodat hij stevig leert te zijn en zelfstandigheid ontwikkelt.
Ouders zijn zich er vaak onvoldoende van bewust dat zij ertoe doen. In plaats van ongewenst gedrag te zien als een kans of mogelijkheid tot opvoeding schakelen zij een coach of hulpverlener in. Gedrag van kinderen wordt daarmee gepsychologiseerd, in plaats van opvoedkundig begeleid.
Het blokkentorenmodel waarborgt een goede opvoeding
In de huidige dynamische wereld maakt de kwaliteit van de opvoeding alle verschil. Het blokkentorenmodel maakt ouders duidelijk waar een goede opvoeding aan voldoet en hoe die ervoor zorgt dat kinderen het leven – hoe dynamisch en veeleisend ook – aan kunnen en er ook nog wat van weten te maken.