Hoogsensitief of hoogstimulatief? Hoe weet je welke variant van gevoeligheid je kind heeft? Om het verschil tussen hoogsensitief en hoogstimulatief duidelijk te maken schets ik de situatie van Dirk en Remco. Deze twee jongens zitten bij elkaar in groep 8. De leerkracht ziet Dirk als een verlegen jongen en Remco als hoogsensitief. Beide jongens doen mee aan het schoolvoetbaltoernooi. Laten we de context van hun gedrag eens nauwkeurig analyseren.
Welke variant van gevoeligheid?
Voor Dirk is de toezegging om mee te doen met het schoolvoetbaltoernooi niet vanzelfsprekend, want hij houdt niet van sport. Juf moedigt hem aan om mee te doen. Ze vindt dat hij in sociaal-emotioneel opzicht wat achterligt, omdat hij weinig contact zoekt met andere kinderen. Dit toernooi kan voor hem een mogelijkheid zijn om beter met andere kinderen samen te werken, legt ze de ouders van Dirk uit. Dirk zegt uiteindelijk ‘ja’ tegen het toernooi, maar niet vanwege de juf. Hij zit op een wat kleinere school en heeft niet zoveel jongens in de klas. Zonder Dirk is het team te klein en kunnen ze niet aan het toernooi mee doen. Dirk vindt dat zielig voor de andere jongens, want die hebben er zo’n zin in. Hij wil geen spelbreker zijn en geeft zich daarom op.
Remco is direct enthousiast als hij hoort van het voetbaltoernooi. Het lijkt hem hartstikke leuk om een hele dag alleen maar te voetballen, in plaats van in die duffe klas te zitten.
Overprikkeld
Op de dag zelf moeten de jongens zich omkleden in een drukke kleedkamer, met jongens van een andere school. Iedereen praat luidruchtig door elkaar. Dirk wordt wat stil van al dat lawaai. Hij heeft nieuwe voetbalschoenen van papa en mama gekregen, speciaal voor vandaag. Zonde van het geld, vindt hij, want hij zal ze na vandaag nooit meer aandoen. Maar papa wilde dat hij goede, stevige schoenen droeg, dus heeft hij het maar geaccepteerd. Jammer genoeg zitten ze niet lekker. Zijn linkerteen knelt en er schuurt iets aan de achterkant. Hij gaat naar zijn juf en vertelt haar wat hij voelt. Daar heb je hem weer, denkt de juf stilletjes, want Dirk wil op haar wel eens wat zeurderig overkomen. ‘Kom op joh, zo erg is het vast niet’, zegt ze opgewekt tegen Dirk. ‘Het gaat vanzelf wel over als je eenmaal bezig bent’. Dirk vindt dat geen goed antwoord, want een schoen die knelt en schuurt kan alleen maar meer gaan knellen en schuren als je ermee gaat lopen, dat snapt toch iedereen? Maar juf is met haar aandacht alweer bij andere kinderen en dus laat Dirk het maar zo.
Juf ziet intussen dat Remco niet helemaal zichzelf is. Hij heeft het hoogste woord en probeert voortdurend andere kinderen aan het lachen te maken. Hij is nu al overprikkeld, denkt ze. Wat moet dat nog worden vandaag? ‘Doe maar even rustig aan, Remco’, zegt ze. ‘De dag is nog lang’.
Druk vs stil
De jongens lopen van de kleedkamer naar het veld. Remco is druk en beweeglijk, Dirk loopt in z’n eentje achteraan de groep. Remco heeft er echt zin in. Hij ziet hun tegenstanders al op het veld staan. Die gaan ze eens even inmaken! En zelf gaat hij een paar mooie doelpunten maken, topscorer zal hij zijn! De wedstrijd begint en Remco loopt zo hard hij kan achter de bal aan. Hij probeert passes te geven zoals hij Messi, zijn favoriete voetballer, heeft zien doen. Dirk houdt zich zoveel mogelijk afzijdig van de bal. Hij heeft gezien hoe jongens naar de bal schoppen maar benen raken. Hij heeft ook gezien hoe ze elkaars shirts vastpakken en eraan trekken. Dat lijkt hem allemaal maar niets. En hij heeft gezien hoe goed de jongens van de tegenpartij kunnen voetballen. Ze weten precies wat ze met de bal moeten doen, dus waarom zou hij met ze in duel gaan? Dat verliest hij toch. Dus laat Dirk het spel wat aan zich voorbij gaan.
Remco juicht als zijn team een doelpunt maakt, maar vindt het jammer dat hij niet degene was die scoorde. Juf gaf de doelpuntmaker een groot compliment, terwijl die eigenlijk toevallig op de goede plek stond. Ziet juf wel hoe hij, Remco, zijn best doet? Ze zegt er niets van. Misschien wel omdat het eigenlijk allemaal niet zo lukt. Op tv ziet voetbal er niet zo moeilijk uit, maar nu hij het zelf moet doen valt het niet mee. Dat komt eigenlijk omdat niemand de bal naar hem passt. Hij steekt steeds zijn hand op om aan te geven dat hij vrij staat, maar iedereen slaat hem over. En die ene jongen van de tegenpartij speelt niet eerlijk. Die duwt iedereen aan de kant, dat mag toch helemaal niet?
Moe
Aan het eind van de dag komt Dirk thuis en is hij best wel moe. ‘Hoe was het?’, wil zijn moeder weten. ‘O, best wel leuk’, antwoordt Dirk. ‘Vanochtend had ik niet zoveel zin, maar nu ben ik wel blij dat ik heb meegedaan’. Hij haalt zijn sportkleren uit de tas en vraagt waar hij z’n schoenen moet opbergen. Dan laat hij moeder de blaar zien aan zijn voet. ‘Het schuurde in mijn schoen. Juf zei dat het wel zou overgaan, maar dat was natuurlijk niet zo’.
Ook Remco is thuisgekomen. ‘Hoe was het?’, wil zijn moeder weten. ‘Ging wel’, antwoordt Remco. ‘We zijn vijfde geworden’. Hij gooit zijn sporttas in een hoek en kijkt er niet meer naar om. Hij vraagt wat ze eten en zegt dat hij dat niet lust. Hij wil na het eten buitenspelen met een paar vrienden en als dat niet mag wordt hij erg boos.
Uitleg
Hier zien we iets wat zich vaak voordoet, vooral op scholen. Het hoogsensitieve kind herkent men niet, het hoogstimulatieve kind beschouwt men als hooggevoelig. De leerkracht ziet in Dirk vooral een verlegen jongen, die niet goed contact met andere kinderen durft te maken. Wat haar ontgaat is hoeveel Dirk waarneemt en begrijpt. In sociaal-emotioneel opzicht is hij niet achter, maar juist voor. Hij merkt veel op en kan dat plaatsen in de juiste context. Dat hij zich liever wat afzijdig houdt komt juist omdat hij zoveel waarneemt en moet verwerken – kenmerkend voor hoogsensitief zijn.
De leerkracht merkt de hoge prikkelgevoeligheid van Remco wel op. Maar de context bepaalt of er dan sprake is van hooggevoeligheid. Remco gaat snel en gemakkelijk op nieuwe situaties en stimulansen af, en kan zichzelf daarbij enigszins verliezen – kenmerkend voor hoogstimulatief gedrag. In plaats van hem af te remmen, zoals ze geneigd is te doen omdat ze denkt dat hij hoogsensitief is, zou ze hem beter kunnen erkennen in zijn behoefte om ‘te gaan’ en hem tegelijkertijd meer bewust kunnen maken van hemzelf en zijn gedrag.
Hoogsensitief of hoogstimulatief?
Remco zoekt buiten zichzelf naar erkenning. Hij wil goed zijn, hij wil winnen, hij wil scoren, hij wil complimentjes. Zoals veel hoogstimulatieve kinderen overschat hij enigszins zijn capaciteiten. Hij wil zo graag en vindt de uitdaging zo leuk, dat hij te hoge verwachtingen heeft en de realiteit, zowel over het toernooi als over zijn eigen prestaties, uit het oog verliest. Bij Dirk is het juist andersom. Zoals veel hoogsensitieve kinderen onderschat hij zijn eigen capaciteiten. Hij ziet nogal wat ‘beren op de weg’. Door zijn opmerkzaamheid en reflectieve vermogen (veel nadenken) kan er in zijn ogen zoveel misgaan dat hij voorzichtig is. Ook heeft hij in zijn hoofd al besloten dat hij toch niet kan wat de besten kunnen en daarom begint hij er maar niet aan. Hij probeert niet, hij gunt zichzelf geen leerervaring.
Dirk geeft zich uit plichtsbesef op voor het voetbaltoernooi. Zijn motivatie ligt vooral in het anderen naar de zin maken (anders is het zo zielig voor hen) – typisch hooggevoelig. Remco’s motivatie ligt in hemzelf. Hij raakt gestimuleerd door de verwachting, de uitdaging, iets nieuws – typisch hoogstimulatief.
Beide kinderen doen zichzelf te kort. Hoogstimulatieve Remco omdat hij zichzelf met te hoge verwachtingen in de situatie stort en als het tegenzit of tegenvalt concludeert: ‘Ik kan het niet’. Dat geeft faalangst, waardoor hij geneigd is op te geven. Hoogsensitieve Dirk doet zichzelf te kort omdat hij behoedzaam is en zonder te proberen fouten vermijdt (‘Dat gaat me toch niet lukken’). Daarmee ontneemt hij zichzelf de kans om te ontdekken dat hij het wel kan. Merk op hoe zowel hoogstimulatieve als hoogsensitieve kinderen verschillen van de meeste andere kinderen: die dóen gewoon.
Harde geluiden
In de kleedkamer hebben beide jongens last van harde geluiden. Remco gaat door de overprikkeling druk en clownesk gedrag vertonen, hij raakt zichzelf er enigszins door kwijt. Dirk wordt er stil en teruggetrokken van, de overprikkeling maakt dat hij in fysiek opzicht meer irritaties voelt (zoals schoenen die knellen en schuren). Hij zoekt bij de juf naar bevestiging en geruststelling (wat iets anders is dan ‘zeuren’), maar haar antwoord is voor hem niet bevredigend omdat het niet klopt wat zij zegt. Hij blijft dus nadenken en reflecteren, tot in detail. Een schoen die knelt zal blijven knellen, vertelt hij later ook thuis aan zijn moeder, zo dwars zit het hem dat het antwoord van de juf onjuist was.
Remco heeft ook behoefte aan bevestiging van de leerkracht, maar dan van zijn pogingen om goed zijn best te doen. Wanneer die bevestiging uitblijft, gaat hij twijfelen aan zichzelf. Twijfel en onzekerheid zijn geen prettige gevoelens. Zoals veel hoogstimulatieve kinderen wil Remco die onprettige gevoelens liever niet voelen. Hij drukt ze weg door de schuld van dingen die niet lukken buiten zichzelf te zoeken: andere jongens negeren hem of doen oneerlijk. Niet verwoorde frustratie en teleurstelling vinden echter toch een uitweg, want als hij thuis is reageert hij zijn opgekropte emoties af. Hij moppert, zoekt ruzie en krijgt een woedeaanval. Over dat wat hem echt dwars zit gaat het dan al niet meer… Ook zien we dat hij maar wil blijven ‘gaan’. Hij zit vol met indrukken en frustraties en gaat daarmee om door nieuwe indrukken (buitenspelen) en nieuwe frustraties (boosheid) op te zoeken.