Een hoogsensitief meisje op de peuterspeelzaal

Hoogsensitiviteit en peuterspeelzaal: gaan ze samen? Erienne van der Veen doet verslag van een ochtend peuterspeelzaal waar ze een hoogsensitief meisje ontmoet.

Hoogsensitief zijn op de peuterspeelzaal

De peuterspeelzaal heeft op mij als kind veel indruk gemaakt. Ik moest er als hoogsensitief meisje leren omgaan met de normale dingen in het leven van een peuter. De meeste daarvan had ik het niet zo mee. Drukke jongetjes, veel andere kinderen om je heen, en lawaaierige gebeurtenissen maakten me meestal van slag. Ik speelde niet graag tussen de andere kinderen. Ik deed liever dingen op mezelf, zoals puzzelen en kleuren. Ook dacht ik veel na over dingen waar andere kinderen totaal niet mee bezig waren. Staartjes of knotjes gingen bijvoorbeeld wel eens los. Als meisje ging je dan naar de leidster toe, om ze opnieuw in te laten doen. De leidsters deden het altijd anders dan mama thuis, waar natuurlijk niets mis mee is. Maar ik raakte ervan in paniek. Ik vond het zielig voor mijn moeder, omdat ze die ochtend zo haar best had gedaan om staartjes bij mij te maken. En nu zaten ze ineens heel anders… Ook vond ik het vervelend als kinderen aan me zaten, al was het voor de grap. Ik sloeg dan dicht, durfde geen nee te zeggen en dacht ook dat het kwaad bedoeld was.

Waarom herinner ik me dit alles? Omdat ik onlangs weer op een peuterspeelzaal was, voor mijn maatschappelijke stage. Na de havo ga ik pedagogiek studeren, daarom wilde ik voor deze stage graag iets doen met kinderen. Het werd dus een peuterspeelzaal, en laat ik daar nu toevallig een hooggevoelig kindje treffen…  

Fleur: hoogsensitief meisje op de peuterspeelzaal

De eerste ochtend van mijn stage werd ik hartelijk ontvangen door de leidsters. Er werden wat praktische zaken uitgelegd, en ik kreeg informatie over de kinderen: hun aantal, hun leeftijden, wie de deugnieten waren en wie de druksten. Toen zei een leidster: “Goh, ik ben benieuwd wat Fleur* bij jou zal gaan doen.” Daar werd ik meteen nieuwsgierig van. “Hoezo?”, wilde ik weten. Ze legde uit dat Fleur een meisje was dat heel erg een veilig persoon nodig had. Als er een stagiaire was, dacht ze meestal: die is voor mij! Want stagiaires hebben alle tijd voor je, en dat voelde veilig voor haar.

Al snel kwamen de eerste kinderen binnen. Sommigen gaven hun moeder haastig een kus en renden naar het speelgoed toe. Anderen bleven nog even bij de moeder staan, maar pakten ook al snel iets om mee te spelen. Toen kwam er een moeder binnen met een kind op de arm. Het meisje keek voorzichtig rond, terwijl ze zich vasthield aan haar moeder. Meteen vermoedde ik dat dit Fleur was. Toen ze op de grond werd gezet, klampte ze zich vast aan de benen van haar moeder. Die knielde bij haar neer en praatte wat met haar. Dat stelde het meisje op haar gemak. Het deed me allemaal erg denken aan hoe mijn moeder het vroeger deed met mijn zusje en mij. En ik bedacht dat Fleur wel eens heel gevoelig zou kunnen zijn. Leuk! Een mogelijk hoogsensitief meisje op mijn stageplek!

Het afscheid was moeilijk

Het afscheid was moeilijk, Fleur kon haar moeder niet goed loslaten. Eenmaal alleen kwam het meisje – inderdaad! – direct naar mij toe. Om het ijs te breken vroeg ik haar of ze me de poppenhoek wilde laten zien, maar ze schudde nee. Ze liep naar een kast en pakte een puzzel. “Gaan we die samen maken?”, vroeg ik. Ze knikte en ik volgde haar naar een tafel. We gingen zitten en ze haalde de puzzel uit de doos. De eerste twee stukjes legde ze gelijk goed. Af en toe kwamen er andere kinderen bij staan. Ze keken wat Fleur aan het doen was en pakten ook wel eens een puzzelstukje. Fleur keek hen dan aan, maar durfde naar mijn idee niets te zeggen. Zodra de kinderen het puzzelstukje weer terug legden en wegrenden, keek ze mij opgelucht aan en ging verder met haar puzzel.

Toen begon ze te vertellen over haar weekend. Ze was naar de kinderboerderij geweest, en dat had ze erg leuk gevonden. Ze legde uit dat ze paarden had gezien, en kuikentjes. Ook had de koe een baby-tje gekregen, een kalfje, die vond ze erg leuk om te zien. Heel gedetailleerd beschreef ze alles, in mooie, goede zinnen en met soms best moeilijke woorden (zoals ‘tientallen’).

“In de kring!” riep de leidster, want alle kinderen waren aanwezig. Fleur keek me meteen aan en vroeg: “Mag ik naast jou zitten?” Ik knikte, en pakte mijn stoel om hem vervolgens naast die van Fleur in de kring te zetten. De meeste kinderen die in de kring moeten gaan zitten, kletsen eerst nog een tijdje met anderen en springen wat rond. Fleur niet. Zij zat vanaf het begin af aan heel stil op haar stoel, naar iedereen te kijken. Ook keek ze naar mijn schoenen. Ze tikte me aan en zei glimlachend: “We hebben allebei laarsjes aan…”

Lekker in een rustig hoekje…

De kinderen mochten weer spelen en ik keek Fleur aan. “Wat wil je gaan doen?” Ze wees naar de hoek met banken en boekjes. Mee eens, dacht ik. Lekker in een rustig hoekje voorlezen, dat vind ik zelf ook fijn. Natuurlijk zijn er altijd van die nieuwsgierige kinderen, die even komen kijken en ook graag voorgelezen willen worden. Ik vind dat geen probleem, maar in dergelijke situaties ga ik altijd heel erg aan een ander denken. Ik wist bijvoorbeeld niet of Fleur het wel leuk vond dat het voorlezen telkens onderbroken werd, zodat anderen mee konden kijken. Dan wil ik graag dat Fleur het naar haar zin heeft, maar die andere kinderen hebben net zo goed recht om erbij te zijn.

De leidster kwam naar me toe om te vertellen dat er thee klaar stond voor mij. Ze zei dat ik best even bij Fleur weg kon gaan, als ik maar duidelijk aangaf hoe en waarom. Dat deed ik, maar ik zag dat ze het niet leuk vond. Ze liep een beetje achter me aan en bleef wat om me heen hangen. Na een tijdje riep de leidster dat er opgeruimd moest worden, omdat we wat gingen drinken. Weer vroeg Fleur of ik naast haar wilde zitten en dat deed ik.

Ze wist meer dan ze liet blijken

Aan tafel werd eerst een spelletje gedaan met dieren. De leidster had poppetjes van boerderijdieren en de kinderen moesten zeggen hoe het baby-tje van ieder dier heette. Als eerste werd de koe omhoog gehouden. “Wie weet hoe je het baby-tje van een koe noemt?” Ik keek opzij naar Fleur. Ze lette goed op, maar zei niets. “Lammetje! Lammetje!” riep een meisje. De leidster legde uit dat het geen lammetje was, maar een kalfje. Daarna werd het schaap omhoog gehouden. Meteen riep iedereen als antwoord: “Kalfje!”, waarschijnlijk omdat ze dat net geleerd hadden. Ik keek weer naar Fleur, die nog steeds stil zat toe te kijken. Daarna kwamen het paard, het varken en nog andere dieren aan bod. Fleur bleef stil. Ik dacht aan haar verhaal over de kinderboerderij. Ze had me heel precies de namen genoemd van alle baby-dieren,  maar toch gaf ze geen antwoord toen er in het spel naar werd gevraagd. Dit meisje wist dus veel meer dan ze liet blijken.

Daarna gingen we liedjes zingen. Ieder kind zong uit volle borst mee, en de meesten deden lekker gek. Fleur niet. Ze zong niet mee, ze keek slechts naar de andere kinderen. Ook deed ze niet mee met gebaren bij liedjes als ‘De wielen van de bus gaan rond’, ‘Handjes onder de tafel en tover ze terug’ en ‘De olifantenneus’. Waarschijnlijk deed ze nooit mee, want de leidsters vonden het heel gewoon en zeiden er niets van.

Fleur wilde niet tussen de andere drukke kinderen spelen

Na het drinken mochten de kinderen op de gang spelen. Daar stonden de fietsjes, loopauto’s en andere voertuigen waar je mee kon rondrijden al klaar. Fleur moest eerst nog een tekenopdracht afmaken. Ik zei dat ik alvast naar de gang zou gaan en daar op haar zou wachten. Meteen schudde ze nee. Ze wilde dat ik bij haar bleef totdat de tekening af was. Dat deed ik, en toen we eindelijk op de gang stonden vroeg ik aan haar: “Waar wil je in?” Maar de auto’s en fietsjes waren allemaal al bezet door andere kinderen. Fleur wees naar de vensterbank; daar wilde ze met mij zitten. Dat zette me aan het denken. Dit kind wilde dus blijkbaar niet tussen de andere drukke kinderen spelen. Zelfs niet met een leuk fietsje door de gang rijden. Ze wilde met mij langs de kant zitten en naar iedereen kijken.

Moeilijk om ‘nee’ te zeggen

Ze wees me van alles aan. Door de ramen konden we op de weg kijken en als er een bus langs kwam zei ze dat. Ook werd ik aangetikt toen er een kraanwagen voorbij reed. Een jongetje rende naar me toe en vertelde over de auto waarmee hij door de gang reed. Ineens trok hij aan Fleurs been en liet niet meer los. De vensterbank was ongeveer een halve meter hoog, en als hij bleef trekken zou Fleur met haar hoofd op de grond kunnen klappen. Ik vind het best moeilijk om – vooral tegen jongetjes – nee te zeggen, maar nu moest ik wel. Ik hield Fleur vast en zei “Nee!” tegen het jongetje. Hij luisterde niet en ik moest het nog een keer zeggen. Uiteindelijk liet hij los. Fleur zelf had niets gezegd, dat vond ze blijkbaar moeilijk. Goh, waar kende ik dat van…

Ineens viel er een meisje, en begon hard te huilen. De leidster kwam aanrennen en tilde haar op. Het meisje werd getroost en gevraagd waar ze pijn had. Ik betrapte mezelf erop dat ik nauwkeurig aan het opnemen was wat er gebeurde. Ik keek naar Fleur en zag dat ze, net als ik, heel aandachtig zat te kijken. “Dat meisje is gevallen, zielig hè?” zei ik. Fleur knikte en bleef kijken. Pas toen het meisje weer op de grond was gezet en verder speelde, ging Fleurs aandacht naar andere dingen.

De ochtend zit er weer op

Veel te snel zat de ochtend er weer op. Alle kinderen gingen opruimen en de ouders kwamen hen weer halen. Toen Fleurs moeder binnen kwam, rende Fleur meteen op haar af. Ze wees nog even naar mij, maar was al gauw uit het zicht verdwenen. Toen alle kinderen weg waren, vroegen de leidsters aan mij hoe ik het had gevonden. Daar hoefde ik niet lang over na te denken, een betere stage dan deze had ik niet kunnen treffen.

* de naam Fleur is om privacy redenen gefingeerd.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *